Op zondag 20 april vieren orthodoxe gelovigen én katholieken het paasfeest.
Wanneer precies Pasen wordt gevierd is het gevolg van een vrij ingewikkelde berekeningswijze.
De paasperiode van de orthodoxen begint al op zaterdag 12 april. Die dag is Lazarusdag, de dag waarop de opwekking uit de dood van Lazarus wordt herdacht. Op die dag trekken mensen naar het kerkhof om aalmoezen te geven aan overleden familieleden.
De dag daarna, zondag 13 april, is Palmzondag. Op Palmzondag herdenken alle christenen de intrede van Christus in Jeruzalem.
Op maandag 14 april begint de Heilige Week. In die week worden eieren gekookt en gekleurd. De hoogtepunten zijn Witte Donderdag, de dag van het laatste avondmaal. Tijdens dat avondmaal stelde Christus de eucharistie en het priesterschap in. Goede Vrijdag is de dag waarop Christus werd gekruisigd. Stille Zaterdag is een dag van rouw en bezinning.
Op paaszondag wordt de verrijzenis van Christus gevierd. Het is een grote feestdag in Roemenië en de Moldavische Republiek. Het paasmaal wordt al op zaterdag voorbereid. In de nacht van zaterdag op zondag wordt in alle kerken de ‘invierea Domnului’ gevierd: de verrijzenis van de Heer.
Het licht, dat uit Jeruzalem is aangevoerd, wordt door de priester en gelovigen doorgegeven. In de kerk kruipen de gelovigen tussen de poten van een rijkversierde tafel om de opstanding uit het graf te symboliseren.
Op paaszondag wordt ‘eitje tik’ (ciocnirea oualor) gespeeld. Twee hardgekookte eieren worden tegen elkaar getikt. Het ei dat niet als eerste breekt, zal de bezitter ervan geluk brengen.
Na de paasviering wordt aangeschoven voor een lang en overvloedig maal, dat meteen ook het einde van de vastenperiode betekent.
Iedereen wordt begroet met “ Hristos a înviat – adevărat a înviat! “ (Christus is verrezen – Hij is waarlijk verrezen!)
